In Balegem ligt er een basisgrindlaag met mariene fossielen uit het midden-Lutetiaan, een tijdperk van zo’n 44 miljoen jaar geleden toen de zee het noorden en midden van België bedekte.
Die laag is een onderdeel van de Formatie van Lede, een geografische laag van 10 à 15 cm bestaande uit mariene kalk en glauconiethoudend fijn zand. Dat ontstond tijdens het Eoceen en meer bepaald het Lutetiaan, tijdperken van tientallen miljoenen jaren geleden. De formatie wordt gekenmerkt door het veelvuldig voorkomen van schelpen, haaientanden en fossielen zoals zeeëgels, nummuliet en nautilus.
Dit is ook de reden waarom men in de Balegemse steen — een zandige kalksteen vrijwel identiek aan de Ledesteen — regelmatig zeefossielen terugvindt. De steen bevindt zich zo’n 4 meter onder het oppervlak. Fossielenjagers wagen zich in de steengroeve van Balegem op zoek naar zo’n tanden. In het verleden hebben zich evenwel al dodelijke ongevallen voorgedaan omdat de grote stukken kalksteen die boven de fossielenlaag ligt kunnen afbreken.
Haaientanden
Een Franse verzamelaar van fossielen postte onlangs op zijn instagram een foto van twee haaientanden gevonden in de ondergrond van Balegem. Het gaat om tanden van een Otodus auriculatus, een intussen uitgestorven ras reuzenhaaien. Menig Balegemnaar verzamelde zulke tanden in zijn jeugd.
